Ontginning van de “woeste gronden”
Het gebied ten noorden van Arnhem was tot in de 19e eeuw woest en onherbergzaam, daar lagen de zogenaamde “woeste gronden”. Op de zandgrond groeide alleen heide – er waren ook grote gebieden met zandverstuivingen. Voordat het gebied rond Schaarsbergen ten noorden van Arnhem aan het begin van de 20e eeuw betekenis kreeg als vliegheide en later als militair (oefen)terrein, waren er sinds het midden van de 19e eeuw al ontginningsactiviteiten geweest: de heidevelden werden omgezet in cultuurgronden en de zandvlakten werden beteugeld door het aanplanten van naaldbomen. Toen in 1849 het ontginningsdorp Schaarsbergen werd gebouwd lag dat nog op de heide. In 1850 werd het eerste ontginningslandgoed Vrijland gesticht; in 1871 werd door een volgende eigenaar het lanenstelsel aangeplant en in de vakken daarbinnen productiebossen. De naam “Vrijland” zou verband houden met het ontginnen: dit op de woeste gronden veroverde land werd gezien als “het vrije land”. In 1919 werd het landgoed met het daarop staande landhuis gekocht door de RK “Congregation St. Joseph’s Foreign Missionary Society, Trustees Cardinal Vaughan and others”, gevestigd te “Mill Hill” bij Londen. In de jaren daarna werd het landhuis uitgebreid. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland bezetten, vorderden zij het Klooster – begin 1941 vertrokken de missionarissen naar Oosterbeek waar zij een nieuw klooster stichtten, dat zij “Nieuw-Vrijland” noemden. In 1957 werd het landgoed “Vrijland” en “Het Klooster” door het Ministerie van Defensie gekocht. Het Klooster is inmiddels afgestoten, maar de bijbehorende Christuskapel niet – zij is de enige kapel die het Ministerie van Defensie in bezit heeft.
Van Vliegheide “Kemperheide” naar “Fliegerhorst Deelen”
In het begin van de 20e eeuw kwam de luchtvaart op. In Nederland was Clément van Maasdijk (1885–1910) één van de vliegtuigpioniers. Hij stortte bij een proefvlucht in de buurt van de Vliegheide “Kemperheide” ten noorden van Schaarsbergen neer (de Warnsbornse heide) – hij was daarmee de eerste aviateur die in Nederland omkwam bij een vliegtuigongeluk. In juli 1913 was in Soesterberg de Luchtvaartafdeling (L.A.V.) opgericht als onderdeel van de Koninklijke Landmacht. Voor patrouillevluchten langs de landsgrens werden in 1914 landingsterreinen ingericht, o.a. in Arnhem: op de Kemperheide nabij een schietterrein van de landmacht dat tevens in gebruik was als militair oefenterrein. Omdat het veldje eigendom was van de Gemeente Arnhem moesten er steeds vergunningen worden aangevraagd om te mogen vliegen. Pogingen om het vliegveld te mogen uitbouwen tot een eventueel internationaal vliegveld werden steeds door de Gemeente tegengehouden, voornamelijk wegens financiële aspecten. Het zou tot eind jaren 1920 duren voordat er weer belangstelling kwam voor het ontplooien van vliegactiviteiten op deze vliegheide. Omdat dit veld wel enige strategische waarde bezat, werden er daarom in 1939 twintig Nederlandse militairen op Vrijland gestationeerd. Op 11 mei 1940 werd Vrijland bezet door de Duitsers en werd de Nederlandse eenheid zonder bloedvergieten krijgsgevangen gemaakt. Van mei tot september 1940 bouwde de Duitse bezetter het vliegveldje Kemperheide uit tot Fliegerhorst Deelen (codenaam: Alster, “ekster”). Daartoe werden ook 2.000 ha van Nationaal Park De Hoge Veluwe genaast. Er ontstond een vliegveld van 4.000 ha met een omtrek van 25 km: het werd de grootste Duitse vliegbasis in Nederland. Deze Fliegerhorst vormde een van de voornaamste uitvalsbases van de Luftwaffe voor aanvallen op Engeland en de eerste verdedigingslinie tegen de geallieerde luchtaanvallen op Nazi-Duitsland. Er werd rondom het inmiddels door de Broeders van Mill Hill verlaten Klooster Vrijland een groot technisch complex gebouwd, bestaande uit barakken, hangars, werkplaatsen en een kompaskalibratieschijf voor het ijken van de vliegtuigkompassen (dat nu op het grondgebied van het Veteranenlandgoed “Vrijland” ligt – zie hieronder).
De gebouwen die tussen 1940 en 1944 zijn neergezet, zijn gebouwd in de “Heimatschutzstil”, een Duitse architectuurstroming die van 1905 tot 1960 werd toegepast als tegenhanger van alles wat modern was: er ontstonden hier boerderijachtige gebouwen van rode baksteen, met zadel-, schild- en wolfsdaken, die pasten in het landschap. Betonnen bunkers en hangars lijken daardoor stijlvolle boerderijen langs bochtige weggetjes en andere complexen lijken dorpjes rond een brink in het bos. De muren van één meter dik waren versterkt, vaak voorzien van geschilderde (nep-)vensters. De luiken voor de echte ramen zijn van plaatstaal. Vanuit de lucht leek alles net echt, maar er stonden wel Duitse teksten op de gebouwen! Op de huidige Vliegbasis Deelen is hiervan nog relatief veel terug te zien. In 2007 is het gehele Vliegveld met de bebouwing als Rijksmonument aangewezen. Op het hoogtepunt van de luchtoorlog boven Nederland in 1943 waren op Deelen 110 Duitse toestellen gestationeerd en werkten op de basis circa 3.000 Duitse militairen. Voorafgaand aan de “Operatie Market Garden” in september 1944 werd Deelen op 15 augustus en op 3 september 1944 zwaar gebombardeerd waarna alle Luftwaffe eenheden de basis verlieten. De basis bleef open als hulpvliegveld en als V1 opslagplaats. Dit duurde tot maart 1945 waarna alle Duitse militaire activiteiten op en rond Deelen werden gestaakt.
Na de bevrijding in 1945 tot 1950 werd het gebied van en rond de Fliegerhorst Deelen aanvankelijk gebruikt voor de opslag van overtollig defensiematerieel uit de Tweede Wereldoorlog: buitgemaakt Duits materieel en achtergebleven materieel van de Geallieerden – inclusief het complete Canadese militaire wagenpark!
Na 1950 wilde men het vliegveld weer gereedmaken voor gebruik en werd het oude materieel van het vliegveld verwijderd; een deel ligt echter nog steeds begraven in stortplaatsen. Nu is Vliegbasis Deelen een Forward Operating Base (FOB) van het Defensie Helikopter Commando (DHC) zonder permanent gelegerde vliegende eenheden.
Bronnen, ook om verder te lezen:
“Vrijland en het Veteranenbos”
Vliegbasis Deelen (Wikipedia en diverse bijdragen van Dick Veerman – ook doorklikken op oudere berichten)
Fliegerhorst (in het algemeen – Wikipedia)
Museum Deelen
Van onderdeel van Vliegbasis Deelen naar het Veteranenlandgoed “Vrijland”
Zoals beschreven in de ontstaansgeschiedenis van het Veteranenlandgoed “Vrijland” is in 1992 het idee voor een bos als eerbetoon aan de Nederlandse militaire veteraan ontstaan. Het nieuwe bos is vooral in het noordelijke gedeelte en het zuidelijke gedeelte van het Veteranenlandgoed aangeplant op de vroegere landbouwgronden. Er is echter ook een gedeelte meer in het midden van het landgoed dat sinds mensenheugenis niet voor agrarische doeleinden is gebruikt. In deze brede strook van inmiddels oud bos liggen verschillende onderdelen die uit militair-historisch oogpunt interessant zijn. Hiermee worden de militaire geschiedenis van het gebied en de strekking van het Veteranenlandgoed “Vrijland” mooi versterkt.

(foto uit Museum Deelen)
Deze onderdelen zijn:
Een “Munitieweg”.
Dit is een verharde weg van oorspronkelijk 6 meter breed met asfalt, zoals op de start- en landingsbanen van de Vliegbasis. Deze loopt als eenrichtingsverkeer vanaf de Vliegbasis in het westen in een lus naar het oosten via de twee munitiebunkers die in het oostelijk gedeelte van het Landgoed liggen terug naar het westen, weer naar de Vliegbasis. Ook zijn in de tijd dat de Vliegbasis nog Fliegerhorst Deelen was, op vele plaatsen langs deze Munitieweg uitsparingen gemaakt met dezelfde verharding voor het stallen van jachtvliegtuigen, de zogenaamde “Flugzeugabstellplätze”. De vliegtuigen werden met camouflagenetten afgedekt, waardoor zij vanuit de lucht niet konden worden opgemerkt door de Geallieerde verkenningsvliegtuigen.
In het eind van de jaren 1990 waren de oprichters van het Veteranenlandgoed van mening dat deze verharde weg niet paste in het concept van een wandelbosgebied en ook niet in het “veteranenkarakter” van het Landgoed. Zij hebben daarom bij de aanleg van het Landgoed deze weg laten afdekken met een dikke laag zand. Inmiddels zijn meer dan 25 jaar verstreken en wordt nu veel meer de invalshoek gehanteerd dat “alles in elkaar moet grijpen en elkaar versterken”. Daarom zijn in augustus 2020 met de hulp van het 11 Geniebataljon van de Luchtmobiele Brigade deze weg en de uitsparingen weer blootgelegd. Het wegdek is op de meeste plaatsen in redelijk goede conditie onder de laag grond tevoorschijn gekomen. De blootgelegde weg is niet op alle plaatsen teruggebracht tot zijn oorspronkelijke breedte.

Twee munitiebunkers:
Aan de oostelijke zijde van de strook met oud bos in de buurt van het Verstrooiveld liggen twee bunkers uit de Tweede Wereldoorlog die in de Koude Oorlog dienst deden als munitieopslagplaats. Na buitengebruikstelling zijn zij ingericht als winterverblijf voor zeldzame vleermuissoorten. De bunkers zijn daarom niet voor publiek toegankelijk. Bij beide bunkers vallen de hoge aarden wallen op. Deze vormden destijds voor de wijde omgeving een bescherming tegen de drukgolven die optreden bij een eventuele explosie in of rond de bunkers.

Een blusvijver:
Bij de Vliegbasis Deelen hoorde ook om begrijpelijke redenen een blusvijver. Deze ligt eveneens in de strook met oud bos, maar de vijver is niet voor publiek toegankelijk.

Zandwinningsgebied:
In het westelijke gebied van de strook met oud bos ligt een heel diepe kuil, waarvan de hellingen erg geaccidenteerd en inmiddels dichtgegroeid zijn. Uit veiligheidsoverwegingen is dit gebied omheind en daarom niet toegankelijk voor publiek. In de Tweede Wereldoorlog is hier zand gewonnen voor de verlenging van de startbanen van Fliegerhorst Deelen.
Een Justeerplateau:
Dit Justeerplateau, of Kompaskalibratieplatform (in het Duits “Kompasskompensierscheibe”), stamt uit dezelfde tijd als de Fliegerhorst Deelen zelf en diende om de magnetische kompassen van de Duitse jachtvliegtuigen regelmatig te ijken. Het heeft de status van Rijksmonument (nr. 529792 met nadere informatie). Dit plateau is een grote cirkel van ongeveer 15 meter doorsnede, bestaande uit twee brede ringen van beton, waarvan de buitenste voorzien is van een gradenboog en een indicatie van de kompasrichtingen. Daartussen ligt een brede rand van straatklinkers. In het midden is een kleine cirkel: daar was het draaimechanisme. Het functioneerde als volgt: het vliegtuig werd met de voorwielen op de binnenste betonnen ring geplaatst en kon door middel van glazen kogellagers draaien. Het kompas werd geijkt aan de hand van de op de buitenste schijf aangegeven kompasroos of “gradenboog”. Directe omgeving en instrument mochten geen storende, d.w.z. onder meer geen magnetische metalen delen bevatten, vandaar een relatief afgelegen locatie.
Ook dit object dat uit oogpunt van militaire geschiedenis erg interessant is, heeft lang onder een dikke laag zand begraven gelegen. In de afgelopen jaren zijn herhaaldelijk schoonmaakacties ondernomen, maar uiteindelijk heeft in de zomer van 2020 een vrijwilliger definitief de dichte begroeiing op het feitelijke Justeerplateau kunnen verwijderen; bovendien is in augustus 2020 met behulp van materieel van het 11 Geniebataljon van de Luchtmobiele Brigade de opslag van bomen en struiken verwijderd rondom en op de oorspronkelijke toegangsweg vanaf de Fliegerhorst Deelen naar het Justeerplateau. Dit is ook gebeurd met een strook grond rond het Justeerplateau. De bestrating van de toegangsweg verkeerde ondanks beschadigingen door boomwortels nog in redelijk goede conditie! Op het Justeerplateau zelf is de tand des tijds helaas goed te zien.
Kompascompenseerinrichtingen waren rond 1940 een nieuw fenomeen in de luchtvaart en ook dit exemplaar vertegenwoordigt innovatieve kwaliteiten. Hier in Schaarsbergen is het Justeerplateau nog intact en voor publiek toegankelijk. Door de opschoonacties is nu weer inzichtelijk gemaakt op welke wijze de jachtvliegtuigen vanaf de vliegbasis naar het Justeerplateau werden gebracht. De omvang van de Amerikaanse eiken aan de zuidzijde van die toegangsweg geeft wel aan hoeveel jaren verstreken zijn sinds het Justeerplateau voor het laatst als zodanig is gebruikt…
Klik hier voor de ligging van het Justeerplateau.